Bekendmaking voor Werk | Arbeidsvoorwaarden in Venlo
Geplaatst op Lokaalnieuwsvenlo.nl op: 21-05-2024
Werk | Arbeidsvoorwaarden Bekendmakingen
Burgemeester en wethouders van de gemeente Venlo; gezien het voorstel van het hoofd van de afdeling Advies en Beheer d.d. 2015; gelet op artikel 160 van de Gemeentewet; overwegende, dat partijen in het LOGA hebben afgesproken om op 1 januari 2016 een nieuw beloningshoofdstuk vast te stellen en dat als gevolg van de implementatie van dit hoofdstuk ook lokale bezoldigingsbepalingen dienen te worden ingetrokken of aangepast; gelet op de instemming van de Commissie voor Georganiseerd Overleg; gezien de LOGA-brieven van 5 juni 2015 (nr. U201500965) en 7 juli 2015 (nr. U201501194); besluiten: vast te stellen de 21e wijziging van de Arbeidsvoorwaardenregeling gemeente Venlo. A De CAR-bepalingen van het nieuwe hoofdstuk 3, zoals opgenomen in de LOGA-brief van 5 juni 2015 met nr. U201500965, vaststellen en overnemen in de Arbeidsvoorwaardenregeling gemeente Venlo met als ingangsdatum 1 januari 2016. De huidige CAR-UWO-bepalingen van hoofdstuk 3 worden gelijktijdig allen ingetrokken. B De lokale bepalingen inzake overwerk en onregelmatige dienst De artikelen 3:2:1:1 en 3:2:1:2 (overwerkvergoeding) vervallen. Toelichting De overwerkvergoeding is opgenomen in het nieuwe artikel 3:18 CAR. De hoogte van de vergoeding is ongewijzigd. Artikel 3:2:1:3 (maaltijdvergoeding bij overwerk) wordt vernummerd naar artikel 3:18:1:1. Toelichting De maaltijdvergoeding kan -buiten hoofdstuk 3- nog steeds worden toegekend, omdat het gaat om een onkostenvergoeding waarvoor geen tegenprestatie wordt bedongen. Artikel 3:2:1:4 (vergoeding bij rampen en calamiteiten) vervalt. Toelichting Gegeven de limitatieve opsomming van beloningselementen in het nieuwe hoofdstuk 3, is deze aanvullende en afwijkende bepaling niet meer toegestaan. Artikel 3:3:1:1 (toelage onregelmatige dienst) vervalt. Toelichting De toelage onregelmatige dienst is opgenomen in het nieuwe artikel 3:11. Het nieuwe artikel wijkt met name af van de oud e bepaling doordat het percentage van het uurloon op grond waarvan de toelage wordt berekend is gebaseerd op schaal 6 en niet meer zoals voorheen op schaal 7. Daarnaast is het percentage in het weekend door de bank genomen 5% lager dan voorheen. Voor de medewerkers die op dit moment de toelage ontvangen, wordt het (negatieve) verschil tussen de oude en de nieuwe toelage meegenomen in de berekening van het overgangsrecht H3. De lokale bepalingen inzake de ambtsjubileumgratificatie De artikelen 3:5:1:1 en 3:5:1:2 vervallen. De nieuwe jubileumtoelage is opgenomen in artikel 3:19 AGV. Voor zover de nieuwe bepaling negatief afwijkt van de oude bepalingen, is apart overgangsrecht opgenomen in onderdeel E. De lokale bepalingen inzake afscheidsgratificaties Artikel 3:8:1:1 (afscheidsgratificatie bij FLO) vervalt. Artikel 3:8:1:2 (proportionele ambtsjubileumgratificatie bij ontslag) vervalt. Artikel 3:8:1:3 (eenmalige uitkering bij ontslag) vervalt. Toelichting Het toekennen van een proportionele ambtsjubileumgratificatie is opgenomen in het derde lid van het nieuwe artikel 3:19. In het overgangsrecht in onderdeel E is hiervoor een aanvullende bepaling opgenomen. Voor de overige lokale bepalingen inzake afscheidsgratificaties is geen grondslag meer aanwezig in het nieuwe hoofdstuk 3. C De lokale bezoldigingsregeling in hoofdstuk 3a Artikel 3a:1:1:1 (begripsbepalingen) vervalt. Artikel 3a:2:1:1 (recht op salaris) vervalt. Artikel 3a:2:2:1 (gebroken tijdvakken) vervalt. Artikel 3a:2:4:1 (salarisbedragen) vervalt. Artikel 3a:2:5:1 (indeling in salarisschaal) vervalt. Toelichting Eén van de doelen die met de invoering van het nieuwe beloningshoofdstuk zijn gediend, is het integreren van de lokale bezoldigingsregeling in hoofdstuk 3 van de CAR. De bovengenoemde artikelen zijn allen te herleiden tot de nieuwe CAR-bepalingen in hoofdstuk 3. Artikel 3a:2:5:2 (functiewaardering) wordt vernummerd naar artikel 3:1:1:1. Artikel 3a:2:5:3 (conversietabel) wordt vernummerd naar artikel 3:1:1:2. Toelichting Gemeenten zijn en blijven vrij in de keuze van een functiewaarderingssysteem aan de hand waarvan de functies van hun organisaties worden beschreven. Dit betekent dat de huidige Regeling functiewaardering gemeente Venlo, op grond waarvan de functiewaarderingsmethode Vbalans wordt toegepast, onverkort blijft gelden. Artikel 3a:2:6:1 (periodieke verhoging van het salaris) vervalt. Toelichting In lid 2 van de oude bepaling is bepaald dat de salarisverhoging naar de volgende periodiek jaarlijks -sinds het moment van aanstelling- wordt toegekend . Dit blijft hetzelfde met het nieuwe artikel 3:4 CAR. In lid 1 van artikel 3:4 CAR is als uitgangspunt voor het jaarlijks toekennen van een periodiek opgenomen dat de ambtenaar goed functioneert. Wanneer dit laatste in twijfel wordt getroffen is het mogelijk een beoordeling te laten plaatsvinden op grond van artikel 7 van de Regeling Jaarplan, Ontwikkeling, Functioneren en Personeelsbeoordeling . Artikel 3a:2:7:1 (extra verhoging van het salaris) vervalt. Toelichting Opgenomen in nieuwe artikel 3:4 lid 3 CAR . Artikel 3a:2:8:1 (geen periodieke verhoging) vervalt. Toelichting Opgenomen in nieuwe artikel 3:4 lid 1 CAR . Artikel 3a:2:9:1 (salaris bij indeling in een hogere schaal) wordt vernummerd naar artikel 3:6:1:1. Toelichting Dit artikel, dat uitvoering geeft aan de wijze waarop inpassing in een hogere salarisschaal plaatsvindt, betreft een lokale bepaling die ook na 1 januari 2016 kan worden toegepast. Artikel 3a:3:1:1 (waarnemingstoelage) vervalt. Toelichting Opgenomen in het nieuwe artikel 3:10 CAR. De vaststelling van de hoogte van de toelage is gewijzigd. Bedroeg de toelage voorheen maximaal 8 % van het eigen salaris, nu is het bedrag van de toelage gelijk aan het verschil tussen het huidige salaris en het bedrag dat de waarnemer zou hebben ontvangen bij aanvang van benoeming in de functie. Artikel 3a:3:2:1 (toelage onregelmatige dienst) vervalt. Toelichting De toelage onregelmatige dienst is opgenomen in het nieuwe artikel 3:11. Het nieuwe artikel wijkt met name af van de nieuwe bepaling doordat het percentage van het uurloon op grond waarvan de toelage wordt berekend is gebaseerd op schaal 6 en niet meer zoals voorheen op schaal 7. Daarnaast is het percentage in het weekend door de bank genomen 5% lager dan voorheen. Voor de medewerkers die op dit moment de toelage ontvangen, wordt het (negatieve) verschil tussen de oude en de nieuwe toelage meegenomen in de berekening van het overgangsrecht H3. Artikel 3a:3:2:2 (compensatie werkzaamheden tijdens nachtelijke uren) vervalt. Toelichting De ze vergo eding voor onregelmatige dienst wijkt af van het nieuwe artikel 3:11 CAR en is dus niet meer toegestaan. Zij wordt meegenomen in de berekening van het overgangsrecht H3. Artikel 3a:3:3:1 (toelage bereikbaarheids- en beschikbaarheidsdiensten) vervalt. Artikel 3a:3:3:2 (vergoeding extra gebonden bereikbaarheids- en beschikbaarheidsdiensten) vervalt. Toelichting De toelage beschikbaarheidsdienst is opgenomen in het nieuwe artikel 3:13 CAR. In dit nieuwe artikel is geen sprake meer van een vaste vergoeding per dag, maar van een toelage van 5 % (werkweek) of 10 % (weekend) van het uurloon van maximaal het maximum van schaal 7. Ook de grondslag voor een verhoging van de toeslag voor het beschikbaar houden van de auto of vanwege de verplichting thuis te blijven is hiermee vervallen. Voor de medewerkers die op dit moment de toelage ontvangen, wordt het (negatieve) verschil tussen de oude en de nieuwe toelage meegenomen in de berekening van het overgangsrecht H3. Artikel 3a:3:3:3 (wachtdienst gladheidsbestrijding) wordt vernummerd naar artikel 3:13:1:1. In artikel 4 eerste lid van de Regeling wachtdienst gladheidsbestrijding wordt de verwijzing naar artikel 3a:3:3:1 gewijzigd in het nieuwe artikel 3:13 CAR. Het tweede lid van artikel 6 vervalt. Toelichting De situatie kan zich voordoen dat bij grotere calamiteiten iemand wordt opgeroepen die geen beschikbaarheidsdienst heeft. In het verleden werd in dat geval een opkomstpremie van 4 x het uurloon toegekend indien die niet geconsigneerde medewerker werd ingezet voor gladheidsbestrijding buiten de normale werktijd. Op werkdagen gold dit alleen bij opkomst tussen 20.00 uur en 05.30 uur. Voor deze extra vergoeding biedt het nieuwe hoofdstuk 3 geen grondslag meer. Artikel 3a:3:4:1 (toelage extra bezwarende werkomstandigheden) vervalt. Artikel 3a:3:4:2 (vergoeding werkzaamheden onder extra bezwarende omstandigheden) wordt vernummerd naar artikel 3:14:1:1. De benaming van het artikel wordt gewijzigd in ‘Regeling toekenning inconveniëntentoelage’. Toelichting Het nieuwe artikel 3:14 is een “kanbepaling”. Dit betekent dat het college de vrijheid heeft om de betreffende arbeidsvoorwaarde wel of niet toe te passen . Wanneer het college ervoor kiest om de arbeidsvoorwaarde toe te passen, dient het vast te stellen onder welke voorwaarden en op welke wijze dit gebeurt. De gemeente Venlo past al geruime tijd een inconveniëntensysteem toe aan de hand waarvan een toelage voor bezwarende werkzaamheden kan worden toegekend. Deze regeling is nu in dit artikel opgenomen. Artikel 3a:3:5:1 (toelage duikploeg (beroepsbrandweer)) vervalt. Artikel 3a:3:6:1 (toelage onregelmatige dienst/bijzondere brandweertoelage (beroepsbrandweer)) vervalt. Artikel 3a:3:7:1 (chauffeurstoelage) vervalt. Toelichting Het nieuwe hoofdstuk 3 bevat een limitatieve opsomming van beloningselementen. Dit betekent dat het toekennen van een chauffeurstoelage niet langer meer is toegestaan. Voor de medewerkers die op dit moment de toelage ontvangen, wordt deze meegenomen in de berekening van het overgangsrecht H3. Artikel 3a:3:8:1 (E.H.B.O.-toelage) vervalt. Artikel 3a:3:9:1 (bedrijfshulpverleningstoelage) vervalt. Toelichting In het nieuwe hoofdstuk 3 is één vergoeding ad € 220,00 opgenomen voor de ambtenaar die is aangewezen als bedrijfshulpverlener en/of als EHBO-er. Deze vergoeding cumuleert dus niet, wanneer een ambtenaar zowel als bedrijfshulpverlener als EHBO-er is aangewezen. Artikel 3a:3:10:1 en 3a:3:10:2 (Afbouwtoelage) vervallen. Toelichting In het nieuwe artikel 3:16 zijn de nieuwe bepalingen omtrent de afbouwtoelage opgenomen. Er zijn twee in het oog springende verschillen met de huidige bepalingen. Het recht op toekenning van een afbouwtoelage ontstaat pas wanneer de betreffende toelage tenminste drie jaar is genoten en niet, zoals nu, twee jaar . De nieuwe bepaling kent geen vaste toelage meer voor de medewerker die de leeftijd van 55 jaar heeft bereikt en de betreffende toelage tenminste vijf jaar heeft genoten. De huidige afbouwtoelagen (toegekend vóór 1 januari 2016) worden voortgezet onder de voorwaarden waaronder ze zijn toegekend. Artikel 3a:4:1:1 (Telefoonkostenvergoeding) vervalt. Toelichting Het vergoeden van een privételefoonaansluiting en het vergoeden van dienstgesprekken met de privételefoonaansluiting heeft in de tegenwoordige tijd (nu de werkgever o.a. mobiele telefoons i n bruikleen verstrekt) zijn betekenis verloren. Artikel 3a:4:2:1 (Vergoeding commissiewerkzaamheden) vervalt Toelichting Deze bepaling is met de invoering van de regelgeving omtrent het ruime dagvenster op 1-1-2014 onverbindend geworden en kan dus vervallen. Artikel 3a:5:1:1 (Uitkering om bijzondere redenen) vervalt Toelichting Het nieuwe CAR-hoofdstuk 3 bevat een limitatieve opsomming van beloningselementen die van toepassing kunnen zijn. Zowel negatief als positief afwijken van deze bepalingen is niet toegestaan. De artikelen 3a:6:1:1, 3a:6:2:1 en 3a:6:3:1 (overgangsbepalingen) vervallen. Toelichting Deze artikelen hebben reeds geruime tijd hun betekenis verloren . Artikel 3a:6:4:1 (overgangsbepaling) wordt vernummerd naar artikel 3:2:1:1. Toelichting Enkele medewerkers is onze organisatie ontvangen een toelage op grond van deze bepaling. Zolang dat het geval blijft, houdt deze overgangsbepaling haar betekenis. Artikel 3a:7:1:1 (Slotbepaling) vervalt. Toelichting Het nieuwe imperatieve hoofdstuk 3 biedt geen ruimte meer voor een hardheidsclausule. D Lokale regelingen opgenomen in hoofdstuk 15 Artikel 15:1:22:1 (Reis- en verblijfskosten) wordt vernummerd naar artikel 3:21:1:1. Het tweede lid van artikel 3 van deze Reisregeling personeel gemeente Venlo vervalt. Toelichting Op grond van het nieuwe artikel 3:21 CAR vindt vergoeding van het openbaar vervoer plaats op basis van het tweede klasse tarief. Dit betekent dat de bepaling in de Reisregeling personeel gemeente Venlo dat de medewerker op kosten van de gemeente eerste klas per trein mag reizen, vervalt. Artikel 15:1:28:1 (Niet-structurele bijzondere beloningsvormen) wordt vernummerd naar artikel 3:20:1:1. Toelichting In het nieuwe artikel 3:20 CAR is de grondslag opgenomen voor het eenmalig toekennen van een geldbedrag aan de ambtenaar of groep ambtenaren die uitstekend functioneert. Het college heeft de vrijheid om deze arbeidsvoorwaarde wel of niet toe te passen en áls het besluit om de arbeidsvoorwaarde toe te passen, op welke wijze dat gebeurt. Dit betekent dat de bestaande regeling gehandhaafd kan worden. E Het overgangsrecht, zoals opgenomen in de LOGA-brief van 7 juli 2015 met nummer U201501194, vaststellen en overnemen als bijlage bij hoofdstuk 3 van de Arbeidsvoorwaardenregeling gemeente Venlo met als ingangsdatum 1 januari 2016. In aanvulling op en ter nadere uitwerking op dit overgangsrecht, worden de volgende lokale afspraken aan het overgangsrecht toegevoegd. 1. Wanneer de Toelage Overgangsrecht (TOR) op jaarbasis meer bedraagt dan € 120,-, vindt maandelijkse uitbetaling plaats. 2. Om de TOR 2 te kunnen bepalen wordt niet 2014 als refertejaar gehanteerd, maar wordt uitgegaan van het werkpatroon/rooster voor 2016, uitgaande van het gegeven dat de roosters en werkpatronen niet wijzigen ten opzichte van nu. 3. Wanneer de ambtenaar een TOR ontvangt voor een toelage waarvan de grondslag op enig moment vervalt, dan wordt de TOR op dat moment naar beneden bijgesteld met het onderdeel van de TOR dat ziet op het verschil tussen de toelage onder het oude recht en de vervallen toelage op grond van hoofdstuk 3 CAR. Toelichting Wanneer een ambtenaar een TOR ontvangt als bedrijfshulpverlener én EHBO-er en zijn werkzaamheden als EHBO-er worden beëindigd, ligt het voor de hand dat hij daar vanaf dat moment geen toelage meer voor ontvangt. Dit zelfde kan zich na tuurlijk voordoen wanneer een ambtenaar geen beschikbaarheids- of onregelmatige dienst meer draait. 4. a.Ambtenaren die uiterlijk op 31 december 2020 recht hebben op een ambtsjubileumgratificatie omdat zij 12,5 jaar of 25 jaar in overheidsdienst zijn, hebben recht op een gratificatie op grond van de onderstaande oude bepalingen: Artikel 3:5:1:1 Ambtsjubileumgratificatie 1. De ambtenaar, die gedurende 12½ jaar een betrekking bij de overheid heeft vervuld, wordt een gratificatie toegekend, overeenkomende met de helft van de bezoldiging en van de vakantietoelage waarop de ambtenaar in de maand van zijn ambtsjubileum aanspraak heeft. 2. De ambtenaar, die gedurende 25 jaar een betrekking bij de overheid heeft vervuld, wordt een gratificatie toegekend, overeenkomende met de gehele bezoldiging, vermeerderd met de vakantietoelage waarop de ambtenaar in de maand van zijn jubileum aanspraak heeft. 3. De ambtenaar, die gedurende 40 respectievelijk 50 jaar een betrekking bij de overheid heeft vervuld, wordt een gratificatie toegekend, overeenkomende met de gehele bezoldiging, vermeerderd met de vakantietoelage, waarop de ambtenaar in de maand van zijn jubileum aanspraak heeft. 4. De gratificatie wordt naar boven afgerond op een veelvoud van vijf euro. 5. Voor de ambtenaar, die in het genot is van een herplaatsingstoelage, als bedoeld in artikel 9.2 van het pensioenreglement, wordt een gratificatie ingevolge het bepaalde in dit artikel berekend over de bezoldiging en de vakantietoelage vermeerderd met de herplaatsingstoelage, waarop de ambtenaar in de maand van zijn jubileum aanspraak heeft. Het gedeelte van de gratificatie, dat geacht kan worden betrekking te hebben op het bedrag van de herplaatsingstoelage, wordt de ambtenaar netto uitgekeerd. 6. Bij gedeeltelijk ontslag wordt de ambtsjubileumgratificatie berekend naar rato van het aantal uren waarvoor ontslag wordt verleend. Artikel 3:5:1:2 Diensttijd in verband met ambtsjubileum 1. Als overheidsdienst wordt aangemerkt de tijd, doorgebracht: a. in een burgerlijke dienstbetrekking bij de Nederlandse overheid, waaronder te dezen mede worden begrepen de N.V. Nederlandse Spoorwegen tot 1 januari 1994, de v.m. N.V. “Artillerie-Inrichtingen” en de N.V. Staatsmijnen; b. in een betrekking (vóór 1 januari 1966), als bedoeld in artikel 4, eerste lid van de Pensioenwet 1922 (Stb. 1922, 240), een betrekking, als bedoeld in artikel B 2 van de Algemene burgerlijke pensioenwet (Stb. 1966, 6) in een betrekking als bedoeld in artikel U 1 van die wet; c. in burgerlijke dienst bij de overheid in de landen Suriname, (tot 25 november 1975) en de Nederlandse Antillen, bij de voormalige gouvernementen van Suriname, Curaçao en Nieuw-Guinea en (tot 27 december 1949) bij de voormalige Indische Pensioenfondsen; d. in dienst bij het niet-openbaar onderwijs in de onder c. genoemde landen en voormalige overzeese rijksdelen, voor zover zulks de belanghebbende onder de werkingssfeer van een overheidspensioenregeling bracht of zou hebben gebracht, indien hij in vaste dienst was geweest; e. tot en met 31 december 1954 in dienst van de Republiek Indonesië, voor zover die tijd door de Garantiewet Burgerlijk Overheidspersoneel Indonesië wordt bestreken; f. in Nederlandse militaire of daarmede voor de toepassing van de Arbeidsvoorwaardenregeling Gemeente Venlo gelijkgestelde dienst, waaronder begrepen dienst bij het voormalig K.N.I.L. en de troepen in Suriname (tot 25 november 1975) en de Nederlandse Antillen en Aruba; g. als volontair met een volledige dagtaak; h. de tijd, waarover rechtsherstel is verleend. 2. Als diensttijd in de zin van deze regeling wordt, in afwijking van het vorenstaande, niet aangemerkt diensttijd, welke niet in actieve dienst is doorgebracht wegens het bekleden van een politiek ambt. Voorts komt als dienst niet in aanmerking tijd, welke is doorgebracht buiten het genot van inkomsten uit de dienstbetrekking, behoudens –onverminderd het bepaalde in de vorige volzin – voor zoveel het tijd betreft, gedurende welke betrokkene buitengewoon verlof heeft genoten mede dan wel overwegend in het algemeen belang (artikel 6:4:4 van de Arbeidsvoorwaardenregeling Gemeente Venlo). Evenmin wordt als diensttijd aangemerkt fictieve diensttijd, onverminderd het in het eerste lid 1 onder 1 h bepaalde. 3. Diensttijd, gelijktijdig in meer dan één betrekking doorgebracht, telt voor de vaststelling van de datum van het ambtsjubileum slechts eenmaal mede. Evenmin vindt dubbeltelling plaats van diensttijd, doorgebracht binnen de keerkringen of in andere bij algemene maatregel van bestuur aangewezen gebieden als bedoeld in artikel B 4 van de Algemene burgerlijke pensioenwet (Stb. 1966, 6). 4. De diensttijd behoeft niet aaneengesloten te zijn. De perioden van onderbreking worden uiteraard niet als diensttijd aangemerkt. b. Ambtenaren aan wie ontslag wordt verleend op grond van artikel 8:3 of 8:4 en die uiterlijk op 31 december 2020 recht hebben op een ambtsjubileumgratificatie op basis van de oude artikelen 3:5:1:1 en 3:5:1:2 ontvangen een evenredig deel van de toelage. F Deze wijziging treedt in werking op 1 januari 2016. Venlo, 13 oktober 2015 Burgemeester en wethouders van Venlo de secretaris de burgemeester Piet Lucassen Antoin Scholten
Onze redactie krijgt van de gemeente altijd een overzicht van de laatste bekendmakingen en aanvragen voor vergunningen in Venlo. Wij proberen deze altijd z.s.m. op onze site te plaatsen, zodat jij op de hoogte blijft van wat er speelt in jouw omgeving.
We antwoorden graag op je bericht. Laat het ons weten door contact met ons op te nemen.
Het laatste nieuws uit Venlo volgen? Dat doe je uiteraard op Lokaalnieuwsvenlo.nl. Wij focussen op de dagelijkse nieuwsitems van omgeving Venlo.
© LokaalnieuwsVenlo.nl
Laatste berichten